Universele creatievelingen

“Afrikaanse kunst is een bron van inspiratie en helaas weinig te zien”, aldus Henk van Os, voormalig directeur van het Rijksmuseum en hoogleraar kunst en cultuurgeschiedenis. Onlangs functioneerde Van Os als curator van ArtZuid, de beeldenroute van Amsterdam Oud Zuid, die voor de derde keer wordt gehouden. Dit, op zich, vrij positieve geluid afkomstig van een van de bekendste Nederlandse kunsthistorici klinkt vrij wrang als ook onlangs bekend word dat het Tropenmuseum in Amsterdam geen subsidie van de overheid meer krijgt en dat daardoor vier van de zeven conservatoren (waaronder die van de Afrika en Caribische afdeling), tentoonstellingsmakers, depotmedewerkers en ondersteunend medewerkers op wacht zijn gezet en eind dit jaar geen baan meer hebben. Ook bereikt mij een paar weken geleden het andere nieuws dat het Wereldmuseum in Rotterdam 28 van de 37 mensen zal ontslaan vanwege groot tekort door vermindering van subsidie. Schrikbarend vindt ook David van Duuren, oud- conservator van het Tropenmuseum, dat er veel reuring is geweest omtrent het Museumplein met eindelijk de heropening van het Stedelijk, het Rijks en onlangs ook het Van Gogh en dat een eind verderop het Tropenmuseum met haar rijke collectie en kennis moet bezuinigen. Vorig jaar hield het slaveninstituut, het NiNsee (onderdeel van het Tropenmuseum) al op te bestaan, het Tropentheater werd fors beperkt en volgens bronnen gaat het ook alles behalve goed met KIT Publishers.
Echt ‘brilliant’ vind ik de statement van directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum dat ze met negen medewerkers het museum wel denken te kunnen runnen: “Volgens de berekeningen moet het kunnen. We zullen ons vooral concentreren op dingen waarmee we geld verdienen, zoals zaalverhuur en het restaurant.” Daarbij toevoegend dat men de huidige collectie netjes zal onderhouden, maar dat er minder ruimte en tijd zal zijn voor actief restaureren en onderzoek. Feit is dus dat deze musea geen subsidie ontvangen, omdat zij weinig inkomsten krijgen door eigen inspanningen, wat het vereiste is om aan overheidsgeld te komen. Ook is het Tropenmuseum waarschijnlijk geen toeristentrekpleister, maar moeten ze het hebben van educatie en een kleiner publiek dat gericht op hun tentoonstellingen afkomt. Maar waar het Rijks en het Stedelijk bar weinig doen aan het tonen van niet westerse kunst, heeft het Tropenmuseum wel die uitgebreide kennis, dragen zij ook zorg aan het verspreiden hiervan en heeft de Wereldmuseum Rotterdam een unieke collectie Afrikaanse kunst die nu amper gezien wordt. De banen verdwijnen, maar de kennis niet, zou je kunnen denken.

Er lijkt in Nederland weinig waardering te zijn voor niet westerse kunst. Ik merk het ook op kleinere schaal. Sinds enkele jaren ben ik actief in deze wereld van de niet westerse kunst. Voor Sranan Art Xposed schrijf ik artikelen over Surinaamse beeldende kunst en sinds oktober vorig jaar ben ik galeriehouder van Galerie 23 Amsterdam waar de focus hedendaagse Afrikaanse en Caribische kunst is. Hoewel men altijd positief reageert op mijn werkzaamheden, ben ik vaak aan het verantwoorden waarom ik bijvoorbeeld bepaald werk in de galerie exposeer of waarom ik over een bepaalde kunstenaar een artikel schrijf. Er zijn opmerkingen genoeg dat niet- westerse kunst achter loopt in kwaliteit of dat men het simpelweg niet begrijpt. Als een niet westerse kunstenaar echter kunst maakt waarbij de ‘roots’ op het eerste gezicht onzichtbaar zijn, heeft men er weer oog voor en wil men ook wel zeggen dat het goed is. Kan men hier in Nederland naar kunst kijken zonder een westerse pet op te hebben? Of veel breder: kan men überhaupt naar kunst kijken zonder een eigen referentie- kader mee te nemen in een te geven mening? En hoe erg is dit? Is het niet zo dat kunst beter wordt als je meer van de maker of zijn werkwijze weet? Of gaat het bij kunst juist alleen om het visuele aspect en is andere informatie omtrent de maker, de drager etcetera in wezen overbodig? En is een kunstenaar niet gewoon een universele creatieveling die zijn ideologieën het beste kan verwoorden door de beeldende kunst?

Feit is dat hoe ‘booming’ Afrikaanse kunst anno 2013 lijkt te zijn, hoe men ook probeert om niet westerse kunst onderdeel te maken van de Nederlandse samenleving, waarbij tegenwoordig alles vooral Nederlands (en niet eens Europees) dient te zijn – van kaas en melk tot aan televisieprogramma’s die het Nederlands zijn promoot  – het middel om deze kennis te verspreiden, houdt vermoedelijk wel op te bestaan met het sluiten van deze musea. Wat betekent dat Nederlandse kinderen die – like it or not – alleen maar universeler worden, niet deel genoeg zullen zijn van deze gedeelde geschiedenis.
Nog meer reden voor mij om vol passie door te gaan met mijn werk om niet- westerse kunst een voornamere plek te laten innemen in de canon van de Nederlandse kunstgeschiedenis.

Dit bericht werd geplaatst in Art. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s