Remy Jungerman

Maatschappelijke betrokkenheid en identiteit waarbij zijn Surinaamse afkomst een belangrijke rol speelt, kenschetsen vrijwel het gehele oeuvre van Remy Jungerman (Moengo, 1959). Ook tijdens de expositie ‘Adding up to the West’ in C&H Art Space in Amsterdam is dit zichtbaar.
In de catalogus van de inmiddels beruchte expositie Twintig jaar beeldende kunst in Suriname, die in 1995 in het Stedelijk Museum gehouden werd, werd Jungermans werk nog beschreven als “…abstract- surrealistische stijl die aan Miró doet denken. Sterk gestileerde mensfiguren met maskerachtige gezichten spelen de hoofdrol in een magische, kleurrijke ruimte.” Deze stijl verdween al snel uit zijn kunstwerken toen Jungerman zich een symbool toe-eigende dat als een rode draad in zijn latere werk zou blijven lopen: de pad.
Remy Jungerman in Mister Motley 27 maart 2013:
Jaarlijks is er een paddentrek, waarbij padden hun territorium verlaten en letterlijk de snelweg oversteken om ergens eitjes te gaan leggen, waardoor er nieuw leven ontstaat. Dat was een heel duidelijke metafoor voor mijn eigen verplaatsing: ik begaf me als het ware in een veld waarin ik eventueel overreden zou kunnen worden, òf overleven. Het symbool van de pad gaf dat spanningsveld goed weer.”
Op vroeger werk verbeeldde hij de pad inderdaad overgereden, maar het dier wist zich in zijn latere installaties overeind te houden. Zo maakte hij nog in 2012, tijdens een residency bij Tembe Art Studio in Moengo, een blijvende installatie bestaande uit een serie van 21 betonnen padden die de naam ‘Happy Land Apuku Return Blue’kreeg.
Behalve de pad hanteerde Jungerman ook andere tekens van de winti- cultuur in zijn kunstwerken. Daarbij maakte het niet uit of deze in installaties, collages, zeefdrukken of zijn schilderijen werden gebruikt: een tuinkabouter met een Afrikaans masker, lege flessen, zout, kokosnoten, jute van koffiezakken, witte grond en opgezette dieren. Jungerman ontwikkelde hiermee zijn eigen iconografische taal. Door deze te combineren met Westerse elementen toonde hij hoe symbolen uit verschillende culturen communiceren en hoe ze samen konden gaan.
Het leken tweedimensionale installaties die Jungerman toonde tijdens ‘Adding up to the West’. Beschilderde en met doek gewikkelde houten balken (grids) werden verweven in een abstracte compositie. Deze strakke lijnen in de installaties toonde hij al in eerder werk, zoals in zijn zeefdrukken, die geïnspireerd waren op de traditionele Surinaamse patchwork ( deze worden nog steeds gedragen door de Marron- gemeenschap in het binnenland van Suriname).

‘Peepina DI’, 2011
Foto: SBK Amsterdam

In deze grafische werken was Jungermans relatie met zijn afkomst evident. Interessant hieraan: de doeken werden in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw ontworpen, rond dezelfde tijd dat in Nederland de kunstbeweging De Stijl ontstond. Deze beweging, waarbij Piet Mondriaan, Gerrit Rietveld en Theo van Doesburg de bekendste vertegenwoordigers waren, kenmerkte zich met name door de toepassingen van primaire en neutrale kleuren en het terugbrengen naar de elementaire vormen in het ontwerp. De gelijkenissen van deze twee uiterste werelden waren treffend. Voortgedreven door dit besef, maakte Jungerman de installaties voor ‘Adding up to the West’.

 

‘Transition Obeah’. Foto: C&H Art Space
‘Opete disguised 1’. Foto: C7H Art Space
Al bij de serie zeefdrukken van ‘Captain Broos’ uit 2006 was al sprake van het integreren van westerse symboliek in Jungermans werk. Hij gebruikte het verhaal van zijn eigen betovergrootvader Kapitein Broos (1821-1880) hiervoor. Broos was een Surinaamse onafhankelijkheidsstrijder die vocht tegen de Nederlandse overheersers. Op de zeefdrukken toonde Jungerman een foto van Broos en versterkte hij deze door het gebruik van de kleuren rood, wit en blauw. Deze verwezen niet alleen naar het koloniale verleden van Suriname, maar zijn tevens de kleuren van de Winti- religie.
‘Captain Broos’, foto: SBK Amsterdam
In zijn vroeger werk leek Jungerman via symbolen die hij zichzelf had toegeëigend een oplossing voor het vraagstuk over identiteit te zoeken. Uitgangspunt was dus altijd zijn afkomst. Terugkijkend op zijn oeuvre leek er een keerpunt plaats te hebben gevonden in de manier waarop Jungerman in ‘Adding up to the West’ te werk ging. Zoals hij in een interview met Mr. Motley zei, is de serie één die voortborduurde op de houten grids die over voorouder- rituelen ging. Deze serie had als uitgangspunt echter niet zijn identiteit, maar de werken van het Modernisme van De Stijl. Maar dit betekent niet dat Jungermans afkomst niet meer van belang is. De iconografische symbolen lijken bij deze werken meer samen te smelten met de Westerse vormentaal van De Stijl. Hierbij lijkt hij een stap verder te willen gaan door de canon van de Westerse kunstgeschiedenis aan te vullen met wat de huidige maatschappij van haar verlangt. Het lijkt erop dat Jungerman in zijn zoektocht naar identiteit niet overreden is, maar dat hij het heeft overleeft. Hoewel ze van padden ook zeggen dat ze hoe dan ook altijd terugkeren naar hun plek van geboorte.
Dit bericht werd geplaatst in Art. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s