Jules Chin A Foeng

Op 27 november 2015 werd de langverwachte monografie van beeldend kunstenaar Jules Chin A Foeng (1944-1983) gepresenteerd in Galerie 23, Amsterdam. Gelijktijdig met het boek werden er ook werken van Chin A Foeng tentoongesteld. Een kleine selectie van circa 20 werken direct afkomstig van de erven van Chin. Bijzonder aan de tentoonstelling was dat de werken een mooi overzicht gaven van het oeuvre van de kunstenaar: de verschillende stijlen die hij hanteerde, de verschillende technieken die hij gebruikte. Tevens vertelden ze het artistieke verhaal van de kunstenaar dat door auteur Paul Faber beschreven is in het boek.
Chin A Foeng heeft tijdens zijn kunstenaarschap verschillende stijlsoorten ‘uitgeprobeerd’. Daarbij behoren natuurlijk zijn (academische) tekeningen. Maar ook werken die duidelijk geïnspireerd zijn door grote meesters als Rembrandt (gebruik van clair- obscur) en Picasso (duidelijke referentie bij zelfportret naast Picasso’s ‘Les Demoiselles d’ Avignon’). Hij raakte bedreven in de prentkunst: houtsnedes en viscosityprints (een techniek die hij zich in de VS eigen maakte) en aan het einde van zijn kunstenaarschap legde hij zich op het fotorealisme. Al deze stijlen waren mooi vertegenwoordigd in de expositie, waarbij Chins kracht met name in de prentkunst en de realistische werken in het oog sprongen.
Minder zichtbaar in de expositie was Chins maatschappelijke gedrevenheid in de Surinaamse kunstwereld. In de monografie geeft Paul Faber daar een goede indruk van. Het boek begint met de geboorte van de kunstenaar, beschrijft de prille jaren van zijn kunstenaarschap, zijn jaren in de leer bij Nola Hatterman samen met collega’s Armand Baag, Ruben Karsters en Frank Costen en zijn vertrek naar Nederland voor verdere studie in Tilburg begin jaren 60. In Nederland heeft hij te maken met succes in de vorm van tentoonstellingen, goede recensies en uiteindelijk zijn aanmelding bij het Amsterdamse Rijksakademie. Teleurstelling was er uiteindelijk ook bij het niet winnen van de prestigieuze Prix de Rome, waardoor hij besloot om in 1965 terug te keren naar Paramaribo.
Jules Chin A Foeng, Lichting is geschied 
foto courtesy Jules Chin A Foeng. Kunstenaar, Leraar, Activist.
De oprichting van de Stichting Nationaal Instituut voor Kunst en Kultuur (NIKK) in Suriname komt tevens aan bod in het boek. De academie, die volgens Faber gestoeld was op Chins uitgesproken ideologische standpunten. Tegelijkertijd lezen we over Chins politieke activiteiten, zijn voorzitterschap van de Bond voor Leraren en zijn korte gevangenschap in de jaren 70. Naast deze bezigheden was hij in die tijd ook als kunstenaar enorm actief, met bijvoorbeeld portretten die hij in opdracht maakte, boekomslagen die hij ontwierp alsmede postzegels, en een eigen dichtbundel. Het was ook in deze periode dat hij verschillende stijlen leek uit te proberen, zowel kubistisch als surrealistisch werk tot abstract, geometrisch werk.
Vlak voor de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, besloot Chin naar Amerika te vertrekken om zijn Master of Arts te halen aan de Universiteit van New York. Het was daar dat hij zich eigen maakte in het fotorealisme, een stijl die hij sindsdien zou hanteren en waar hij ook bedreven in raakte. In het najaar van 76 was hij terug in Suriname. Twee jaar later werd zijn Beeldende vorming op schooluitgebracht, een kunsthistorische en kunstbeschouwelijke methode voor docenten van het middelbaar onderwijs.
Na de militaire coup van 1980 werd Chin benoemd tot hoofd Culturele Educatie onder het ministerie van Cultuur, Jeugd en Sport. Hierdoor kreeg hij de kans om een plan voor een nieuwe academie te ontwerpen. In 1981 werd het AHKCO (Academie voor Hoger Kunst- en Cultuur Onderwijs) opgericht met Jules Chin A Foeng als eerste directeur.

Het boek eindigt met de vraag wat Chins betekenis is geweest voor de Surinaamse beeldende kunst. Zijn idealistische visie wordt geprezen als wel zijn grote invloed op het kunstonderwijs. Ook wordt hij genoemd als pionier van het fotorealisme en wordt er stilgestaan bij zijn inbreng op de serieuze beoefening van de keramische kunst in Suriname. Als laatste wordt Chins betrokkenheid bij zijn land en zijn landgenoten genoemd: een gegeven dat door het hele boek als een rode draad loopt. Toch ben ik benieuwd naar de invloeden op de generatie kunstenaars na Chin. In hoeverre heeft zijn gedachtegoed over het Surinamisme kunstenaars na hem beïnvloed? Met andere woorden, heeft Chins ideologie een blijvende stempel gedrukt op de Surinaamse kunst en hoe uit zich dat? In hoeverre is Chins nalatenschap nog concreet aanwezig in de Surinaamse kunstwereld? Een interessant vraagstuk, waar ik de uitwerking van mis in het boek. Toegegeven, daar leent zich deze monografie ook helemaal niet voor. Paul Fabers Jules Chin A Foeng. Kunstenaar, Leraar, Activist beschrijft het leven en het oeuvre van deze kunstenaar op een mooie manier en is een goede aanvulling voor de rijke Surinaamse kunstgeschiedenis.
Dit bericht werd geplaatst in Art. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s